Potenties

potenties.jpgHet tweede basisprincipe van de homeopathie is het potentieren: door stoffen te verdunnen en schudden worden ze energetisch sterker gemaakt. Dit proces noemen we ook wel dynamiseren. Hoe hoger de potentie, hoe hoger de trillingsfrequentie, hoe meer invloed het middel heeft op het energetisch veld van het menselijk organisme.
Potenties worden op het recept door twee symbolen aangegeven: met Latijnse hoofdletters C, D, LM, of K wordt vermeld welke soort verdunning u krijgt.

Hahnemann had het potentieren per toeval ontdekt. Hij wilde af van de verergeringen, die hij waarnam bij patienten. Toen hij zijn medicijnen verdunde en schudde, en ze dan toediende bij zijn patienten, meldden deze veel minder verergeringen. Bovendien was het herstel vaak veel dieper.

We kennen lage, midden- en hoge potenties. Natuurkundig zou je kunnen zeggen, dat hoe hoger de potentie, hoe hoger de frequentie of trillingsgetal van het electro-dynamische veld van dat geneesmiddel. Het menselijk energieveld is ook in verschillende lagen opgedeeld, met verschillende trillingsgetallen. De lichaamsorganen hebben een lagere golffrequentie dan het mentale veld van de mens. Dus met de lagere potenties bereiken we vooral een resonantie op het fysieke vlak, en met de hogere potenties vooral op het mentale vlak. C-potenties verwijzen naar een verdunningsgraad van 1 : 100, D-potenties van 1 : 10; LM-potenties zijn 1: 50.000 verdund, en K-potenties zijn eigenlijk C-potenties, maar dan op een goedkopere, een-glas-manier (methode Korsakov)bereid.

Achter deze letters staat een getal ( 3, 6, 12, 30, 200, M, 10M, ) vermeld, dat aangeeft hoe vaak er een verdunning heeft plaatsgevonden.
Bijvoorbeeld: Apis C 200 betekent dat het oorspronkelijke bijengif, apis, 200 keer verdund is met een verhouding van 1 deel bijengif op 100 delen oplosvloeistof. Hierbij wordt 200 keer een ander flesje gebruikt. Bij Apis 200K ,ook in een verhouding 1: 100, maar daarbij wordt maar een flesje gebruikt.

Het grote wetenschappelijke twistpunt zijn de potenties boven C12, omdat die geen aantoonbare moleculen meer bevatten. De werking van die middelen kunnen we alleen nog verklaren door er van uit te gaan dat de blauwdruk-informatie van de stoffelijke bron overgedragen is op de oplossing. Hedendaagse natuurkundigen, kwantumfysici vinden dit `geheugen van water` een volkomen logische stellingname.

Het grote wetenschappelijke twistpunt zijn de potenties boven C12, omdat die geen aantoonbare moleculen meer bevatten. De werking van die middelen kunnen we alleen nog verklaren door er van uit te gaan dat de blauwdruk-informatie van de stoffelijke bron overgedragen is op de oplossing. Hedendaagse natuurkundigen, kwantumfysici vinden dit `geheugen van water`een volkomen logisch begrip.

Cruciaal bij het kunnen begrijpen, van wat er gebeurt bij het potentieren ,is de kennis dat een geneesmiddel na inname door een mens een eerste en een tweede geneesmiddelenwerking heeft, en dat deze in principe tegengesteld aan elkaar zijn. Dat komt omdat de symptomen van de primaire of eerste geneesmiddelenwerking het gevolg zijn van de directe inwerking van de stof op het menselijk organisme. Als reactie daarop gaat het organisme middels de vitaliteit of levenskracht reageren, om de eerste symptomen te neutraliseren.. En de symptomen van deze reactie ,afkomstig van de levenskracht, noemen we de secundaire of tweede geneesmiddelenwerking. Bij lage potentie`s overheerst de primaire geneesmiddelenwerking. Hoe hoger de potentie hoe meer alleen het secundaire effect aanwezig is, hoe groter het effect dus van de geprikkelde levenskracht. Bij het innemen dus van gepotentieerde geneesmiddelen is de primaire werking dus nagenoeg afwezig en is de geneesmiddelenwerking vooral een secundaire werking, als gevolg van de reactie van de levenskracht. Dat is nu precies ook de inhoud van de regel van Arndt-Schultz ,die zegt dat`` het effect van een stof in hoge dosering tegengesteld is aan het effect van een lage dosering``., De regel van Arndt-Schultz is genoemd naar twee hoogleraren, die onderzoek deden naar de invloed van chemische stoffen op de groei en ademhaling van gisten. In bepaalde doseringen gaven die stoffen een remming te zien van de groei en ademhaling van de gist, terwijl in lagere doseringen dezelfde stoffen juist stimulerend werkten op genoemde gistfunctie`s.

Ook in de immunologie en hormonenleer is bekend, dat corticoiden, hormonen gemaakt door de bijnieren, in hoge dosis een immuunsysteem-onderdrukkende werking kunnen hebben, terwijl diezelfde corticoiden in heel lage dosis de immuniteitsfunctie juist kunnen versterken. Zo is ook bekend, dat bij korte stress hormonen als adrenaline, ook een bijnierhormoon, de mens activeren ,juist om adequaat op de stress te kunnen handelen. Echter blijft de stress aanhouden, dan slopen diezelfde hormonen je. En een lage dosis van een stof heeft dus een effect, dat bij hogere dosis precies omgekeerd is. Een regelrecht voorbeeld van blijft de stress aanhouden, dan slopen diezelfde hormonen je. En een lage dosis van een stof heeft dus een effect, dat bij hogere dosis precies omgekeerd is. Een regelrecht voorbeeld van de regel van Arndt-Schultz.

De eerder genoemde wetenschapsonderzoeker en bioloog Van Wijk toonde aan dat een forse hitteshock celschade opleverde, maar dat een milde blootstelling van 40 graden Celsius aan die beschadigde cellen weer een vitaliteitsopleving te zien gaf. Dit vond hij een regelrecht bewijs van zowel de gelijksoortigheidsregel als van de wet van Arndt-Schultz, die immers zegt: grotere dosissen belemmeren het organisme en kleinere dosissen geven juist een stimulans.