Dessau

dessau.jpgDie eerste dag bezocht ik ‘s middags al Dessau, een stad met zo‘n 100.000 inwoners, gelegen aan de rivier de Elbe, en met een rijke historie, tot aan de middeleeuwen teruggaand, waar vanwege de laatste wereldoorlog praktisch weinig meer van zichtbaar is . Het stadscentrum van Dessau lag er op die stralende zondagmiddag vredig en rustig bij. Je hoorde alleen het gebabbel van de mensen op de terrasjes van het plein bij het Neue Rathaus, waar ik ook even ging zitten in een lekker zonnetje. Op de andere dagen van de week is het een drukke industriestad, ook bekend van het Bauhaus, en van de grote Junker-vliegtuigfabrieken . Deze laatsten vormden voor de geallieerden de voornaamste reden om deze stad in de tweede wereldoorlog bijna geheel plat te bombarderen . Het in 1925 gebouwde Bauhaus is toen ongeschonden gebleven. Maar van de apotheek van Haeseler, op wiens stiefdochter Johanna Henriette Kòchler Hahnemann verliefd werd, is niets meer over sinds WO II. Johanna werd in 1764 in dit Dessau geboren. Haar vader stierf toen zij 5 jaar oud was, maar werkte voorheen ook als apotheker, en wel in dezelfde zaak als haar stiefvader . Ik hoorde dat die apotheek vroeger tegenover het huidige Neue Rathaus had gestaan, dus vlak bij de plek waar ik op het terras zat.

Hahnemann woonde twee keer in Dessau. De eerste keer was van 1781-1782, de periode, waarin hij zijn vrouw leerde kennen. Toen zijn huwelijk eraan zat te komen, wilde hij een baan hebben, en werd gemeente-arts in het dorp Gommern, niet ver van Dessau. Ik wilde in Dessau die zondag ook de Lutherse Johanneskirche bezoeken, waar Hahnemann en Johanna Henriette Kòchler - hij noemde haar zelf vaak Frau Henriette - op 17 november 1782 in het huwelijk traden. Echter deze kerk was die dag voor publiek gesloten. Voor de kerk staat een standbeeld van Leopold Friedrich Franz , Hertog van Anhalt-Dessau, aan wie Hahnemann volgens Haehle vanuit Dresden in 1786 een brief schreef, om begrip te vragen voor zijn netelige financiele situatie Daags erna ,op maandag, ging ik na mijn bezoek aan Köthen even terug naar Dessau, en kwam tegen vijf uur in een lege Johanneskirche, waar alleen nog een werkster bezig was. Ik vroeg haar naar iemand die me iets over de historie van deze kerk zou weten te vertellen, en ze verwees me naar een jonge Pastorin, die tegenover de kerk woonde, in een prachtig bovenhuis. Deze ontving me vriendelijk, en ik vroeg haar of er nog een document bestond wat te maken had met het huwelijk van Hahnemann en Johanna Kòchler. Die vraag kreeg ze nooit, en nu in één week twee keer! Immers een aantal dagen eerder was er een zekere Herr Landman uit Meissen - ik kom daar later op terug - ook bij haar geweest op zoek naar sporen van Hahnemann ,en nu ik. Maar er bestond dus wel een trouwakte en ze beloofde me te zijner tijd een kopie daarvan toe te sturen. Dat moet overigens nog steeds gebeuren.

De tweede verblijfperiode van Hahnemann in Dessau was van 1803 tot 1805. Hij had toen eigenlijk geen praktijk, maar schreef verschillende werken, o.a. een over zijn ervaringen met belladonna als geneesmiddel tijdens een roodvonkepidemie rond 1796 in Königslutter.