Post Vaccinaal Syndroom ( PVS)

pvs_nl.jpg`Ieder voordeel heb zijn nadeel`, is een bekende uitspraak van een bekend en legendarische voetballer. Dat alles een keerzijde heeft, is een meer gebruikte relativerende uitspraak. Die kan gelden voor menig item, maar vinden we die uitspraak ook opgaan voor het onderwerp vaccineren? Want het ter discussie stellen van het inenten is in Nederland een bijna nog groter taboe dan euthanasie. Het vaccineren wordt in Nederland als een van de grootste zegeningen van onze gezondheidszorg gezien. En inderdaad is het een groot goed, dat er mogelijkheden zijn om kinderen middels inentingen te beschermen tegen bepaalde levensbedreigende ziektes. Maar dat zijn zeker niet alle ziektes, waar tegen ingeent wordt.

In Nederland echter lijkt het inenten dus een vanzelfsprekendheid. Er worden jaarlijks, op vrijwillige basis, vijf en negentig procent van alle daarvoor in aanmerking komende kinderen ingeent, maar ook volwassenen, denk maar aan de jaarlijkse griepprik, of de reizigersvaccinaties, of inentingen tegen beroepsrisicos , zoals TBC, en hepatitis- B. Het inenten wordt als een zo normaal goed iets beschouwd, dat men er gewoon niet bij stil staat, dat er ook wel eens tijdelijk, maar ook voor langere tijd, ziekteverschijnselen zouden kunnen ontstaan na het vaccineren, wat wij het Post Vaccinaal Syndroom, of afgekort het PVS noemen. Daarbij spreken we van een acuut en een chronisch PVS. Dus is het goed ons ervan bewust te zijn, dat we onze angst voor allerlei ziektes wel eens aan het inlossen zouden kunnen zijn met een aktiviteit, die op zich weer andere ziektes kan opleveren. Echter veel PVS- klachten , zijn grotendeels goed te behandelen met een homeopathische ontstoringskuur.

De meeste ziektes, waar tegen ingeent wordt ontstaan door toedoen van virussen. Een enkele ziekte, zoals tetanus, kinkhoest en difterie via een bacterie.
Ik houd geen pleidooi tegen het inenten.Wat verderop plaats ik wel wat vraagtekens bij de vanzelfsprekendheid van het inenten. Het vaccineren heeft echter ook zeker zijn nut bewezen. Een aantal ziektes komt nu veel minder voor. En bijvoorbeeld de HIB-vaccinatie voorkÙmt de voor zeer jonge baby`s gevaarlijke hersenvliesontsteking door de Haemophylus Influenza bacterie type B. De HIB-prik is overigens zeker niet beschermend tegen meningitis door andere ziekteverwekkers. Volgens sommigen zouden deze vormen juist zijn toegenomen sinds de introductie van de HIb-prik.
In 1999 deed het Ministerie van Volksgezondheid een onderzoek onder ouders naar de tevredenheid over het inentingsprogramma. Zestien procent van de ouders gaf aan meer voorlichting te willen hebben over de bijwerkingen, en het voorkomen daarvan.
Als jeugdarts bij een GGD ent ik ook jaarlijks negen-jarige kinderen in, en op zo`n inentingsdag hoor ik vaak kinderen in de rij vragen :` Mam, waarom moet ik die prik`? En steevast is het antwoord: `omdat je dan niet meer ziek wordt`. Maar kan die garantie wel zo gemakkelijk gegeven worden?
Het gaat er bij het massaal inenten om ,te voorkomen, dat individuen niet meer ziek worden voor bepaalde ziektes ,en zeker niet meer kans zouden lopen op de ergste complicaties daarvan. Tevens heeft het inenten het algemene doel de circulatie van zeer gevaarlijke en vooral virulente bacterien en virussen uit te roeien of zoveel mogelijk te beperken .Inenten is dus een groot goed bij erg gevaarlijke epidemische infectieziektes. Maar laten we de overheid hierbij ook niet heiliger maken, als ze al denkt te zijn. Want vaak spelen ook economische motieven mee om over te gaan tot het inenten tegen een bepaalde ziekte, die complicaties kan geven die te duur zijn, gerekend naar het aantal ligdagen in een ziekenhuis, of die tot te veel ziekteverzuim leiden. Zo besloot men tegen de bof in te gaan enten, nadat het Ministerie had uiitgerekend,dat het vaccineren tegen de bof goedkoper was, dan alle gevallen van complicaties van de bof in Nederland te behandelen in een ziekenhuis.
Het is ook altijd nog goed ons de vroegere ervaringen van menig ouder in herinnering te brengen, dat ze, als hun kind een bepaalde kinderziekte feitelijk had doorgemaakt, constateerden dat dat kind daarna een ontwikkelingsspurt liet zien. Het doormaken van een gewone kinderziekte was een mogelijkheid om je te ontdoen van een onderliggend miasma. Door het inenten krijgen kinderen, die dat nodig hadden, zo die mogelijkheid niet meer.
Bovendien is het zo, dat een aantal kinderziektes heel goed homeopathisch is te begeleiden, waarmee de kans op complicaties ook kleiner kan worden.

Eerst even een stukje geschiedenis.

Tot een hele tijd terug berustte de strijd in de reguliere gezondheidszorg tegen besmettelijke ziektes op een aantal uitgangspunten:
-het voorkomen van besmetting :onder andere door quarantaine in te stellen, kinderen met een besmettelijke ziekte niet op school toe te laten, te zorgen voor goede ventilatie, en hygiene, van zichzelf , in huis en school.
-het verhogen van de weerstand van de bedreigden: door goede voeding, goede nachtrust, veel lichaamsbeweging, en tenslotte door inenting.
In 1796, het jaar waarin Hahnemann ,de grondlegger van de homeopathie zijn gelijksoortigheidsregel :``wat iets veroorzaakt, kan het ook genezen`` formuleerde, begint ook de geschiedenis van het inenten met de Britse arts Jenner. Hij had geleerd, dat melkmeisjes, die via het melken van koeien, die koepokken hadden gehad, immuun bleken voor de menselijke pokken. Daardoor kwam hij op het idee, een 8-jarig jongetje eerst in te spuiten met een vloeistof uit een koepok van een meisje, dat de vrij onschuldige koepokziekte had, een een paar weken later dat jongetje te besmetten met het menselijk pokkenvirus. Hij bleek niet ziek te worden, omdat de inenting met koepoketter hem immuun had gemaakt tegen
de gevaarlijker maar op de koepokken lijkende menselijke koepokken. En zo was het vaccinatieprincipe geboren. Hahnemann zag het vaccinatieprincipe van Jenner als identiek aan zijn homeopathisch gelijksoortigheidsprincipe . Het woord vaccin komt ook van het latijnse `vacca`, wat `koe` betekent . De pokkenvaccinatie is heden ten dage niet meer nodig, omdat deze ziekte volgens de Wereldgezondheidsorganisatie sinds 1979 niet meer voorkomt, maar geneeskundige historici strijden nog steeds over de vraag, of de teruggang van de pokken alleen op rekening van de pokkenvaccinatie gezet mag worden. Men denkt dat vooral de veel betere leefomstandigheden verantwoordelijk zijn voor de teruggang van de pokken, en ook van menig andere besmettelijke ziekte.
Louis Pasteur ging verder met het ontwikkelen van vaccins. Zo maakte hij in 1881 een vaccin tegen hondsdolheid. Pas in de 20e eeuw kwamen de nu bekende vaccins op de markt, eigenlijk pas goed en wel na de tweede wereldoorlog. Er zijn vaccins gemaakt van levende organismen, zoals van het mazelen-, rode hond - en bofvirus. Maar ook van dode bacterien, zoals het kinkhoestvaccin. Als we kinderen of volwassenen met deze vaccins inenten om deze ziektes te voorkomen , noemen we dat actieve immunisatie. Van passieve immunisatie spreken we als we plasma of serum toedienen van een ingeent dier, bij een kind of volwassene als de infectie al is ontstaan.
In 1975 stopt men met het inenten tegen de pokken. Kort na 1953 kwam de DTP-inenting op gang in Nederland, en tegen 1960 de DKTP-prik. Vanaf 1968 was er een vaccin tegen bof, sinds 1973 tegen de mazelen, en vanaf 1975 werd er ingeent tegen rode hond. Vanaf 1994 is er de HIB-prik.

1. Wat is nou eigenlijk een vaccin en wat gebeurt er bij en na het vaccineren?

Een vaccin is een stof, die onder andere kunstmatig gedode of verzwakte ziekteverwekkers bevat, of giftige producten, toxines, ervan. Die, als ze in het lichaam van een gezond iemand worden gebracht ,deze immuun maakt voor een of meer besmettelijke ziektes. Sommige vaccins zijn gekweekt op dierlijke eiwitten zoal kippe-eiwit, en kunnen ook conserverende elementen als aluminium bevatten.
Door het vaccineren beoogt men de vorming van antistoffen te stimuleren, en daarmee de specifieke afweer tegen bepaalde ziektes te verhogen, met de bedoeling die ziekte niet meer te kunnen krijgen .We noemen dat immuniseren .We proberen dus door inenting het effect van het doormaken van een natuurlijke kinderziekte na te bootsen. Echter het echt doormaken van een besmettelijke ziekte lijdt tot een betere immuniteit dan door middel van inenten.
In Nederland enten we vanaf 2 maanden kinderen al in met de HiB, en daarna de DKTP, en BMR. Met twee, drie, vier en elf maanden de DKTP/HIB. Met veertien maanden de BMR. Met vier jaar de DTP en binnenkort een extra kinkhoestprik . Tenslotte met negen jaar weer de DTP/BMR.
DKTP staat voor een combinatieprik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio of kinderverlamming. BMR staat voor een inenting tegen bof, mazelen en rode hond. Opgemerkt moet worden , dat men overweegt om af te stappen van het nu gangbare kinkhoestvaccin, gemaakt van de gehele kinkhoestbacterie .Mogelijk in verband met de bijwerkingen van die component. Wie zal het zeggen? Bovendien blijkt dat de kinkhoestinenting helemaal niet zo effectief is, want jaarlijks komt deze luchtwegziekte nog voor, ook bij ingeente kinderen. Nu wil men dus overgaan op een ander kinkhoestvaccin, wat maar van een klein stukje kinkhoestbacterie is gemaakt.
In de toekomst overweegt het Ministerie van Volksgezondheid verdere vaccinaties uit te gaan voeren tegen de meningococ en pneumococ , het RS-virus, de hepatitis-B en eventueel zelfs tegen de totaal ongevaarlijke waterpokken .

Het is mijns inziens van belang om ook voor een goed begrip van het ontstaan van een PVS steeds twee zaken goed met elkaar te vergelijken. De inenting zelf en een epidemie van de ziekte, waar je tegen inent.
Dan zien we toch een aantal belangrijke verschillen :
1.Bij een gewone ziekte dringt de ziekteverwekker meestal het organisme binnen via de huid of de slijmvliezen van de luchtwegen. Bij een vaccinatie is er via de naald een veel directere entree in de spieren of de bloedbaan.
2. Daardoor is er bij een vaccinatie minder tijd en gelegenheid voor het organisme om het virus uit te schakelen. In de nabije toekomst denkt men er dan ook weer over om via de mond vaccins toe te gaan dienen.
Bij een natuurlijke kinderziekte, zoals de mazelen, is er ruimer gelegenheid om het virus uit te schakelen, want naast het feit dat het virus een langere weg, met allerlei afweerstations moet passeren, is er sprake van een incubatietijd. Dit betekent, dat er al voordat de eerste symptomen verschijnen, antistoffen in het lichaam circuleren. En de feitelijke vorming van ziektesymptomen is het antwoord van het lichaam op de aanwezigheid van het virus. Daardoor kan bij de mazelen het virus totaal uit het lichaam verdwijnen ,uiteindelijk via de bekende huiduitslag ,zoals we ook kunnen verwachten volgens de genezingswetten van Hering. Bij de mazelenprik zien we dat niet. Daarbij is het nog maar de vraag, of , wanneer en hoe dan het virus het lichaam verlaat. Als dat niet zo zou zijn -en er zijn auteurs die beweren dat bijvoorbeeld het mazelenvirus na de inenting blijft voort circuleren in het bloed en in de lichaamscellen- zou dat een situatie kunnen opleveren, dat het lichaam als het ware continu in een verhoogde staat van paraatheid zou zijn, wat erg uitputtend is voor het immuunsysteem.. Dat zou een toename kunnen verklaren van een aantal degeneratieve zenuwziektes , waarbij het organisme langzaam maar progressief aftakelt, zoals bij Multiple Sclerose, en mogelijk ook van auto-immuunziektes. Dit zijn ziektes die ontstaan omdat het immuunsysteem zich richt tegen het eigen organisme, tegen de eigen weefsels. Suikerziekte is een mogelijk voorbeeld daarvan. Door de grotere gevoeligheid voor allerlei ziektes ,die er kan ontstaan na inenten, kun je dus van een vaccinatiemiasma spreken, de basis voor een PVS.
3.De afweer tegen virussen en bacterien vindt op twee manieren plaats. Enerzijds door een niet-specifieke ,of cellulaire , afweer aan de huid en de slijmvliezen, door opeten van de bacterien en virussen door cellen . Anderzijds door de vorming van antistoffen door immuuncellen. Dat noemen we de specifieke of humorale afweer noemen. Bij een feitelijke besmettelijke ziekte wordt slechts drie tot zeven procent van de totale afweer gebruikt voor de vorming van antistoffen. Maar bij een vaccinatie daarentegen blijkt dat zeventig tot tachtig procent te zijn. Daardoor blijft er dan veel minder ruimte over voor de algemenere cellulaire afweer. Een behoorlijke overbelasting en uitputting van het immuunsysteem dus bij een inenting in vergelijking met het doormaken van een gewone besmettelijke ziekte. Deze overbelasting zou met name de langduriger PVS symptomen kunnen verklaren als allergie ,exceem ,chronische verkoudheden, astma, oorontstekingen , en de toename van oorbuisjes .
4.Een voordeel van de inenting ten opzichte van de echte ziekte kan zijn dat de virulentie van de bacterie of het virus minder sterk is, dan dat je er life mee geconfronteerd wordt. Dit is een sterk pluspunt tijdens epidemieen met zeer virulente bacterien of virussen. Enting kan dan sterk te prefereren zijn boven het risico te lopen, ernstig gevaar te lopen, als de natuurlijke ziekte je treft, als er tenminste vaccins voorhanden zijn. Anders ben je aangewezen op homeopathie om de weerstand te versterken, of gerichte antibiotica, als het tenminste om bacterien gaat, want tegen virussen werken die niet.

Onze waardering voor het inentingssysteem in Nederland stoelt vooral op het vertrouwen dat we hebben in de werking en in de veiligheid van de vaccins.
De werking lezen we af uit het feit dat de ziekten waar tegen ingeent wordt, minder of niet meer voor komen. Toch moet ik daar een kritische kanttekening bij maken, en alert blijven is de enig goede wetenschappelijke houding. In het verleden namelijk is gebleken, dat een aantal besmettelijke ziektes al minder voor gingen komen voordat er uberhaupt ingeent was., onder andere door veel betere sociale leefomstandigheden. Bovendien bleek de werkzaamheid van vaccins niet altijd even optimaal, zoals met de kinkhoestinenting, omdat er toch nog regelmatig kinkhoest voorkomt, ook bij gevaccineerde kinderen.
Een ander kritisch punt is de veiligheid. In het boekje `44 vragen over vaccinaties` wordt gezegd door het Ministerie van Volksgezondheid dat vaccinaties niet gevaarlijk zijn. Dat een kind er wel heftig op kan reageren, maar niet langer dan twee dagen en dat er geen blijvende schade kan ontstaan. Relatie tussen wiegedood en vaccinaties wordt daarbij ook keihard ontkend, terwijl die mogelijke relatie elders in de wereld ,in Japan, rede was om vaccinaties later dan twee jaar te doen plaatsvinden, en dat toen het sterftecijfer ten gevolge van wiegedood drastisch daalde. Bovendien wordt door het Ministerie expliciet gesteld dat nooit enig verband is aangetoond tussen vaccins en het ontstaan van chronische ziektes.

2. Hebben vaccinaties nu wel of niet aantoonbare risicos?

Verantwoordelijk voor de inentingen is het RIVM. Het RIVM is het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiene.Ook voor het onderzoeken van de immunologische reacties van het organisme op de prik, en het bijhouden van de bijwerkingen. Er is een Commissie Bijwerkingen Vaccinaties van de Gezondheidsraad.
Jaarlijks komt er een verslag uit van de bijwerkingen vaccinaties. Maar wanneer noem je een gezondheidsprobleem gevolg of een bijwerking van de prik?
De Commissie Bijwerkingen Vaccinaties maakt een indeling in bijwerkingen :
-Lokaal minor :roodheid, zwelling, pijn
-Algemeen minor: matig ziek, koorts lager dan veertig graden, braken, huilen ,korter dan 3 uur, overprikkeldheid of sufheid
-Lokaal major: heftige en uitgebreide en langdurige reacties rond de entplek, eventuele abscesvorming
-Algemeen major :koorts boven de veertig graden, collaps, stuipen, encephalitis, krijsen, langer dan drie uur. Er werden ook sterfgevallen gemeld vlak na de prik, maar steeds was het commentaar :onwaarschijnlijke tot niet te beoordelen relatie met de prik.
Neveneffecten van vaccinaties, een onderwerp, niet van vandaag of gisteren.
In 1988 schreef ik al een ingezonden stuk over de neveneffecten van vaccineren in de Volkskrant. Een uitgebreider artikel van mij hierover in het Nederlands Tijdschrift van
Jeugdgezondheidszorg werd geweigerd. Praten over bijwerkingen van inentingen voor een arts is als vloeken in de kerk. Dat mag niet. Censuur dus.
In 1984 publiceerde de amerikaanse arts Coulter een indrukwekkend boek,`A shot in the dark` over de schadelijke bij-effecten van de kinkhoest-inenting, waarbij hij zelfs wiegedood als mogelijkheid opperde. Tevens beschreef hij de hele geschiedenis van de kinkhoestziekte en alle problemen die er nog steeds zijn bij het maken van een effectief kinkhoestvaccin, sinds de eerste productie van het vaccin in 1912 door J. Bordet. In 1940 werd er voor het eerst feitelijk ingeent tegen kinkhoest.
In 1987 publiceerde Chaitow zijn boek`Vaccinatie`s en immunisatie`. Ook hij toonde aan dat in de loop van de geschiedenis het niet zozeer de invoering van de vaccinatie`s zou zijn geweest, die een daling in het optreden van besmettelijke ziektes heeft bewerkstelligd, maar vooral de sterk verbeterde leefomstandigheden en verder gaf hij aan, dat het beschermen tegen deze ziektes middels het inenten tevens een niet onaanzienlijke gezondheidsbedreigende keerzijde heeft. Ook gaf hij getalsmatig aan ,dat bij nieuwe epidemieen het geen garantie was dat je de ziekte niet kreeg, als je ingeeent was.

Homeopathische artsen hadden vanuit hun achtergrond van letten op de belasting van het immuunapparaat al langer het idee, dat vaccinaties, zeker als ze zo veel en in zo korte tijd, bij een nog zo jong en kwetsbaar immuunapparaat gegeven worden, een te grote belasting zouden kunnen zijn voor het afweerapparaat van een kind. Bovendien werden en worden we in de praktijk geconfronteerd met verhalen van ouders, die verslag doen van klachten en terugval van hun kind ,na een bepaalde prik. Daar kun je als arts niet om heen. Zo ook niet collega Tinus Smits, uit Eindhoven, die een boekje schreef over de korte en lange termijnsymptomen na een inenting, samen genoemd Het PVS. Onder het acute PVS ofwel de korte termijn effecten rekenen we de minor symptomen, maar ook enkele major.: de rode arm op de plek van de prik, koorts, stuipen, bronchitis ,veel en ontroostbaar huilen, collaps/shock, hartverscheurend krijsend huilen ,dood, wiegedood.
Onder het chronische PVS ,de langdurige effecten als : verkoudheden, pusogen, allergieen, exceem, astma, groeistoornissen, ontwikkelingsstoornissen, epilepsie, suikerziekte, futloosheid, gedragsstoornissen, vooral symptomen, die door het RIVM niet als bijwerking erkend, noch geregistreerd worden.
Wat homeopathische artsen wereldwijd signaleren is al op zeer jonge leeftijd een toename van allergieen, chronische luchtwegklachten -denk eens aan al die kinderen tegenwoordig die oorbuisjes nodig hebben- , een toename van ADHD etcetera. Wereldwijd wordt ingeent. Is er een relatie?
Omdat ons homeopathische artsen steeds verweten wordt dingen te beweren zonder onderzoek te doen, besloten we in 1999, om onderzoek te doen naar het voorkomen van het postvaccinaal syndroom en de behandelbaarheid daarvan. De eerder genoemde Tinus Smits, homeopathisch arts te Eindhoven, had in navolging van een Franse collega een behandelingsprotocol opgesteld, waarmee effectief de vervelende vaccinatie-effecten genezen konden worden . En wel door heel letterlijk de gelijksoortigheidsregel van de homeopathie te volgen :wat iets veroorzaakt, kan het ook genezen. Kortom: als de stoffen die in de vaccins zitten vervelende na-effecten hebben, kunnen diezelfde stoffen, als ze verdund en geschud zijn, gepotentieerd zijn, zoals dat dan heet, deze effecten ook weer ongedaan maken. En zo werden er geneesmiddelen gemaakt en met succes ingezet van het DKTP-vaccin, van het BMR-vaccin etc, maar ook bijv.van het griepvaccin voor de behandeling van het postvaccinaal syndroom bij volwassenen. We noemen de behandeling van het PVS met de homeopathische inentingsnosodes ook wel een ontstoringskuur. In 4 achtereenvolgende dagen worden dan een aantal korrels van bijv de DKTP-nosode gegeven in opklimmende potentie :30K, 200K, MK, en 10MK. Als er reacties tijdens zo`n ontstoringskuur optreden moet men stoppen. Dan de reactie voorbij laten gaan, en de sterkte weer herhalen .die de reactie uitlokte. En daarna de kuur afmaken. Soms moet je gewoon een aantal keren de hele kuur herhalen. Het met succes behandelen van PVS-klachten middels deze homeopathische inentingsnosoden mag achteraf dus als een bewijs gezien worden voor het bestaan van PVS.
Op 10 november 2000 werden in Utrecht dan de resultaten van het eerder genoemde onderzoek ,waaraan zo`n vijftig homeopathische artsen en tweehonderd patienten hadden meegewerkt, gepresenteerd. Er waren op die dag indrukwekkende live-verhalen van ouders over hun ingeente kinderen, en ook van volwassenen, die ziek werden en bleven na een prik tegen hepatitis-B of TBC, de zogenaamde BCG-prik.Veruit de meeste klachten na vaccinatie ontstonden op de eerste twee dagen na de prik, en verder ook in de tweede en zesde week na de enting.Veelal ging het om klachten van de huid (veertig procent) , de luchtwegen (vier en vijftig procent), het zenuwstelsel (achttien procent), ontwikkelingsproblemen (zeven procent) ,emotionele en gedragsproblemen (een en twintig procent).Wat dat laatste betreft: het bleek dat er een aantal casussen met problemen als ADHD en contactstoornissen waren, die begonnen na de leeftijd van anderhalf jaar, en in relatie gebracht zouden kunnen worden met de BMR-prik, die plaats vond met veertien maanden, omdat deze patienten goed reageerden op de behandeling met het gepotentieerde BMR-vaccin.
Het was overigens opvallend, dat slechts twee procent van de ruim tweehonderd gevallen gemeld werden bij het RIVM als casusvoorbeeld van bijwerkingen van geneesmiddelen, in casu vaccins. De homeopathische artsen hebben zich voorgenomen, dat beter te doen, waardoor het RIVM wellicht met een genuanceerder standpunt naar buiten komt als tot nu toe.Van de volgens het protocol behandelde patienten verbeterden er zeventig procent volledig ,tot sterk, en dertig procent enigszins tot niet.

Als de inzet van onze gezondheidszorg is, het zo optimaal mogelijk houden van de gezondheid, zouden we ons, als we het voorgaande overzien, dus eigenlijk in alle eerlijkheid af moeten vragen of we met het vaccineren het gezondheidsniveau echt vergroten of dat we eerder een verzwakking van de gezondheid veroorzaken? Oftewel spannen we met het inenten het paard niet eerder achter de wagen, omdat daardoor juist allerlei vormen van chronische ziektes kunnen ontstaan, terwijl het de bedoeling was om kortdurende besmettelijke ziektes te voorkomen?
En doen we er goed aan kinderen de mogelijkheid te ontnemen om via een gewone kinderziekte hun gezondheidssituatie te verbeteren? Het echt doormaken van een kinderziekte levert namelijk betere antistoffen op, en voor langere tijd, dan via een vaccin. En is het ook niet verstandiger om homeopathie toe te passen om de weerstand te vergroten, om juist beter gewapend te zijn tegen kinderziektes en andere besmettelijke ziektes? De homeopathie heeft immers al jaren in de praktijk bewezen de weerstand fundamenteel te kunnen versterken . Niet ten opzichte van elke ziekteverwekker zal de homeopathie de meest verantwoorde medische behandeling zijn. Daarom zullen bepaalde inentingen altijd wel nodig blijven.
Homeopathie is een geneeswijze, die vooral het karakter van individueel maatwerk heeft. Dat vooral homeopathische artsen het inenten als medische handeling ook liever individueel afgestemd zouden zien, is dan ook logisch.
Het is helaas met de huidige onderzoeksmethodes nog niet goed mogelijk om te beoordelen, hoe sterk of zwak het immuunsysteem van ieder kind is, in verhouding met de kracht van een ziekteverwekker, bij een epidemie of een vaccinatie. Want ook de vaststelling van een bepaalde hoeveelheid antistoffen garandeert volgens sommigen nog niet altijd een adequate bescherming. En dus is het ook nog niet mogelijk om per kind en per soort besmettelijke ziekte vooraf voldoende te beoordelen of een inenting met de mogelijke gevolgen van een PVS beter of slechter is, als het doormaken van een echte besmettelijke ziekte, met ook de mogelijke complicaties daarvan. Deze zijn weliswaar met een goede homeopathische begeleiding mogelijk wel te voorkomen . Maar door dat alles voelt men zich nu nog genoodzaakt om alle kinderen dan maar in te enten, en geven we hen, terwijl er op dat moment geen symptomen zijn, een medische handeling ,die op zich ook weer onbekende neveneffecten kan hebben. Ouders blijven natuurlijk altijd in de gelegenheid zelf in deze een keuze te maken, maar het wordt hen niet gemakkelijk gemaakt.
Je zou wel kunnen stellen dat het inenten in het algemeen zinvol kan zijn ten opzichte van die ziektes, waarbij zeer virulente organismen een rol spelen, omdat je dan via een prik in ieder geval geconfronteerd wordt met een verzwakte vorm van die gevaarlijke virussen of bacterieen. En ook kun je veronderstellen, dat ten aanzien van de minder ernstige kinderziektes, er altijd kinderen zullen zijn, die eigenlijk geen inenting nodig hadden, omdat ze al immuun waren.
Ik vind echter, dat er in dit verband er nog teveel vragen niet beantwoord zijn, om zo maar een bepaald inentingsbeleid te kunnen bejubelen, alsof alles zo klaar als een klontje is. Een en ander vraagt mijns inziens om meer verdieping, meer fundamenteel onderzoek, ook van de kant van de overheid, en met name van het RIVM ,naar de achtergronden en de draagwijdte van de reactiemogelijkheden van kinderen op zowel inentingen, als op echte besmettelijk ziektes. Als je het postvaccinaal syndroom beschouwt als een aspecifiek stresssyndroom volgens Selye, zou je dus voor en na inenting, en ook na een ontstoringsbehandeling bij een PVS, maar ook bij zieken en gezonden tijdens een epidemie intensiever kunnen kijken naar wat er gebeurt in het bloedbeeld wat betreft immuunstoffen en hormonen als cortisolen, die normaliter actief zijn bij zo`n stresssyndroom.
Voorlopig kunnen we naast het aan de orde stellen van bovengenoemde academische kwestie`s, als homeopathische artsen alleen maar iedereen attent maken op de mogelijkheid van het bestaan van het PVS, met daarbij de opmerking dat dat met homeopathie aan te pakken is.

De homeopathische artsen in Nederland zullen met opbouwende voorstellen komen, hoe beter en verantwoorder ,of begeleid , in te enten, zodat er ook minder bijwerkingen zullen ontstaan na het inenten. Bijvoorbeeld door rond het tijdstip van de prik ook homeopathische geneesmiddelen ,gemaakt van die entstoffen toe te dienen. Verder door de inentingen niet te vroeg te geven en door ze meer te spreiden in de tijd, en af te stemmen op de normale ontwikkeling van het immuuunsysteem. Zo zou je kunnen komen tot een alternatief, of liever herzien en beter verantwoord inentingsschema.

Ik hoop ,dat een ieder alert zal zijn en blijven op klachten die sinds een vaccinatie zijn ontstaan en dat daarbij de mogelijkheid opengehouden wordt, dat ze tengevolge van die prik kunnen zijn ontstaan, als een PVS . Duidelijk is hoop ik nu, dat we deze bijwerkingen na vaccinaties homeopathisch kunnen behandelen met een ontstoringskuur van homeopathische middelen gemaakt van de inentingsstoffen . Dan kunt u het beste een afspraak maken met een homeopathisch arts, die bekend is met dit syndroom en de ontstoringsbehandeling daarvan.
Daarbij is dan een geslaagde behandeling achteraf een bewijs voor het feit ,dat die klachten na een vaccinatie met die inenting te maken hadden.

Zie voor meer info ook de site van collega Tinus Smits: www.tinussmits.nl