Wetenschap

wetenschap.jpg

Wetenschap beoefenen heeft de mens altijd gedaan, omdat hij zichzelf en de wereld om hem heen wilde doorgronden. Daarbij wordt steeds de ratio gebruikt bij de analyses en interpretaties van ervaringen en experimenten. Maar steeds blijft de filosofische discussie daarbij: wat is objectief kennen? Kennis wordt door mensen gemaakt, via ervaring, onderzoek en interpretatie van gegevens, en kan dus vele onvolkomenheden in het waarnemen bevatten. Je ziet vooral waar je oog voor hebt, en de onderzoeker is een energetisch deel van het geheel, waar ook het waargenomene deel van is. Dus de vraag rijst of er wel een echte objectieve realiteit is en zijn de waarnemer en het waargenomene wel zo gescheiden als wij meestal veronderstellen?

Omdat homeopathie alles met kwantumenergie, en het A-veld ( lees de boeken van Laszlo) te maken heeft , en omdat Einstein zich eens heeft laten ontvallen dat de kwantumfysica geen wetenschap zou zijn , omdat het vanwege het onzekerheidsprincipe van Heisenberg altijd gokken is, of een deeltje een golf of een materiedeeltje is, hoeven we ons niet bezorgd te maken als men de homeopathie niet wetenschappelijk verantwoord noemt.
Immers de kwantumfysica wordt alom in de wetenschap gerespecteerd, en zou dus volgens Einstein zelf ook niet kunnen voldoen aan de kwalificaties van wetenschap. En dat wil toch niemand beweren , wel?

Einstein, toch een van de bekendste natuurkundige wetenschappers, heeft ook eens gezegd: `Verbeeldingskracht is belangrijker dan kennis`. Kortom : subjectief en intuitief weten moet ook een plaats krijgen in de wetenschap. We moeten dus theorieen durven te ontwikkelen, ook al zijn ze niet meteen te bewijzen, willen we wetenschap ontwikkelen. Dat heeft de geschiedenis ons al lang als wetenschap meegegeven.

Als het gaat om homeopathie lijkt het wel of er geen bruggen geslagen kunnen worden tussen wetenschappers die al bij voorbaat vanuit een niet bij een echt wetenschappelijk instelling passende verdedigende houding keihard tegen homeopathie zijn, en zij, die open blijven staan voor met name linken tussen homeopathie en kwantumfysica. Een van de grootste tegenstanders van een open houding naar homeopathie is de huidige Minister van Onderwijs en (nota bene) Wetenschap Ronald Plasterk, die eens als columnist in Buitenhof, het politieke discussieprogramma van de Zondagmiddag, publiekelijk een flesje met een homeopathische vloeistof in een emmer kwakte, met een kreet van walging: `weg ermee`. Hij was toen ook nog bestuurslid van de Vereniging tegen Kwakzalverij, de grootste inquisitie-achtige groep Nederlanders, die een heksenjacht hebben geopend, op alles en iedereen die met homeopathie van doen heeft.
Dat internet ook niet altijd objectieve verslaggeving doet, laat Wikipedia zien, als je bij Homeopathie en `Wetenschappelijk onderzoek` kijkt. Je leest dan over dezelfde onderzoeken als hieronder vermeld, maar dan met juist negatieve conclusies over het effect van homeopathie!!!
De wetenschap eiste van de homeopathie dezelfde soort onderzoeken als die in de reguliere geneeskunde worden toegepast, nl de dubbelblindonderzoeken. Nou die zijn er ook Toch zijn gedaan binnen de homeopathie , maar: ....met meer positieve resultaten dan verwacht. En wat gebeurde er vervolgens? Gezaghebbende reguliere wetenschappers als Prof. Vandendroucke gingen ineens twijfelen aan de waarde van de dubbelblindonderzoeken. `Want het kan toch niet zo zijn, dat je met die onderzoeken kunt aantonen, dat homeopathische middelen even effectief zijn als allopathische middelen` zei hij in 1988 op een jubileumcongres van het tijdschrift The Lancet. Ja, waar blijven we dan? En in 1999 zei die zelfde prof: `Aanvaarden dat een oneindige verdunning werkzaam is, leidt tot het verwerpen van een heel bouwwerk van chemisch en fysisch inzicht waarop meer berust dan alleen geneeskunde. Aan dat dogma blijven we dus vasthouden, en we stellen ons dan liever kritisch op tegenover de zogenaamde feiten`.
Er is dus voor menigeen veel aangelegen dat er geen goede resultaten van homeopathie gepubliceerd worden.

Hopelijk blijft de geschiedenis zich herhalen, want in het verleden is menig tegenstander van de homeopathie door eigen ervaring een fervent voorstander geworden. Dat overkwam latere beroemde homeopathen als Kent en Boeninghauser.
Ondanks volhardende die-hards, die niks goeds willen zien of horen over homeopathie, en ook wetenschappelijke tijdschriften, die publicaties over homeopathie veel eerder weigeren als reguliere artikelen, komen er toch steeds meer voorbeelden van de effectieve werking van homeopathie.

Trouwens hoeveel verantwoorde behandelingsmethodes, die de toets van wetenschappelijk onderzoek hebben doorstaan, kent de reguliere geneeskunde zelf ? Ik las een tijd geleden een artikel, waarin stond vermeld, dat het aspirientje jaren is goedgekeurd en gebruikt, terwijl men niet eens wist hoe het nu precies werkte. Nu, na tientallen jaren gebruik denkt men het te weten: aspirine zou een stof, een enzym, blokkeren, die prostaglandines aanmaakt, welke koorts veroorzaken.
Bovendien is alom bekend, dat meerdere onderzoekingen over reguliere geneesmiddelen door de farmaceutische industrie zo bewerkt en vervormd zijn, dat de resultaten positief werden gemaakt. In juli 2001 was er een TV-prgramma Zembla die daar een uitgebreid verslag van deed. Zo bleek het antidepressivum Prozac op een bijna maffia-achtige manier op de markt gebracht te zijn, terwijl de bijwerkingen er niet om liegen.

Hoe kan nu binnen de homeopathie het wetenschappelijk onderzoek verder gestalte krijgen?
De arts-epidemioloog C.W.Kramers stelt in zijn boek `Klinische toetsing van de homeopathie` o.a. dat het bij wetenschappelijk onderzoek naar homeopathie in ieder geval moet gaan om:
1.geneesmiddelenproeven
2.de geldigheid van het gelijksoortigheidsprincipe.
3.werking van de hogere potentie`s
4.klinische toetsing en meta-analyses

Ik wil u een overzicht geven van onderzoekingen die inmiddels gedaan zijn in deze.

Ad 1.Geneesmiddelenproeven

Het langst bekend zijn de talloze proeven ,ook wel testingen genoemd, van geneesmiddelen op gezonde proefpersonen.Door na te gaan welke symptomen er ontstaan nadat proefpersonen een middel hebben ingenomen leer je hoe deze middelen effect hebben op de gezondheidstoestand. Hahnemann zelf was de eerste die een testing deed met kinine. Hij kreeg malaria-achtige verschijnselen en kwam zo op de stelregel van de homeopathie, dat ` wat iets veroorzaakt datzelfde ook kan genezen`. Hij noemde dat `t gelijksoortigheidsprincipe.
Daarna zijn er vele geneesmiddelentestingen gedaan. De lachesis-proef door Hering is eeen erg bekende. Maar ook nu worden geneesmiddelen getest. Alle symptomen, die een geneesmiddel bij proefpersonen op kunnen wekken, noemen we het geneesmiddelenbeeld of de geneesmiddelenziekte. Discussie is er nog op welke manier je het beste er achter kunt komen wat het werkingseffect is van geneesmiddelen. Doe je dat groepsgewijs middels gezonde proefpersonen, of individueel? Gebruik je droomtestingen, waarbij symptomen genomen worden, die proefpersonen ervaren in hun dromen na het innemen van een testmiddel? Of ga je kijken welke symptomen bij patienten verdwijnen na inname van een middel, en herleidt je zo de werking van een middel? Door de moderne communicatiemogelijkheden, met name internet en andere databanken zal het de komende jaren heel goed mogelijk zijn een en ander te coordineren, en integraal wetenschappelijk te verwerken.
Er bestaat overigens wel al een protocol, waarbij een valide geneesmiddelentest zeker aan een aantal voorwaarden zou moeten voldoen:
-hij moet zeker vijftig tot honderd proefpersonen bevatten, in de leeftijd tussen achttien en vijf en veertig jaar. Het mogen geen hysterische of angstige personen zijn, en zij moeten naar gewone normen gezond zijn.
-een deel van de proefpersonen krijgt een placebo
-er wordt over langere tijd (soms tot wel twee jaar) getest met opklimmende potenties. Je krijgt dan ook een beeld van de seizoens-en weerinvloeden.
-de proefpersonen wordt gevraagd twee tot drie keer per dag notitie`s te maken van wat hij of zij bij zichzelf waarneemt.
-idealiter wordt de test op verschillende locatie`s gedaan, om omgevingsinvloeden in te calculeren.
-het geneesmiddel is pas goed getest ,als het symptomen heeft gegeven op alle energetische niveau`s, dus op het lichamelijke, emotionele en mentale vlak.
Tenslotte dient nog opgemerkt te worden dat wat dit item van geneesmiddelenproeven betreft, de VHAN een wetenschappelijk instituut wil oprichten, waar onderzoek naar de homeopathie wordt gecoordineerd. En een van de onderzoeksgebieden zal ook zijn het doen van testingen ofwel geneesmiddelenproeven.

Ad 2. Geldigheid van het gelijksoortigheids-, of similiaprincipe.

Cruciaal is een onderzoek , afgesloten in 1994, naar het similia-of gelijksoortigheidsprincipe van de homeopathie. Na zeven jaar werk heeft de celbioloog Dr. Roel van Wijk aan de Universiteit van Utrecht samen met collega`s, waar onder F.Wiegant, kunnen aantonen dat dit principe juist is. Zij beschadigden dierlijke cellen met arsenicum en vervolgens behandelde men deze cellen met gepotentieerd arsenicum en toen bleek dat deze cellen zich aanzienlijk sneller herstelden ,dan wanneer men niets deed. Het zelfherstel werd mogelijk door de aanmaak van eiwitten. Daarmee is aangetoond, dat er een zelfherstelmogelijkheid van de cel is via een verzwakte, dus homeopathisch bereide, gepotentieerde, prikkel, die in onverzwakte toestand juist schadelijk ofwel toxisch bleek te zijn.
Onlangs nog in 2001 stelden W.Jonas en zijn mede-onderzoekers vast, dat blootstelling van zenuwcellen aan ultra-lage doses glutamaat een beschermend effect heeft bij latere blootstelling van deze zenuwcellen aan toxische doses glutamaat.
klik ook : Homeopathie / Basisprincipes homeopathie

Ad 3.Werking van hogere potentie`s

De Franse arts en wetenschapper Jean Benveniste zorgde in 1988 voor grote opschudding in de wetenschappelijke wereld toen hij in het wetenschappelijk tijdschrift `Nature` een artikel publiceerde over een onderzoek , waarbij hij aantoonde dat sterk verdunde stoffen, hoge potenties dus, toch een therapeuthische werking konden hebben. Hij postuleerde de gedachte dat de watermoleculen van een oplossing een soort geheugen hebben voor de moleculen, die er in opgelost zijn, en dat dit geheugen blijft bestaan, ook als de moleculen verdwijnen door verdunnen en schudden, wat we in de homeopathie potentieren noemen.Hij deed een proef met een bepaald soort witte bloedlichaampjes, granulocyten genoemd, die een rol spelen bij allergische reacties. Dit zijn cellen, die korrels, granulae, bevatten, met histamine erin, een stof die een allergische reactie in gang zet. De korrels ontkleuren en verdwijnen, als je er een antistof ,anti-IgE ,aan toevoegt. Dat weet ook nog de reguliere wetenschap. Benveniste echter ging verder. Hij verdunde en schudde ook de anti-IgE, net als bij een homeopathisch bereidingsproces zodanig, en maakte zo verschillende verdunningen met potenties van laag tot zo hoog, dat er geen moleculen meer gemeten konden worden .De verdunning lag daarbij boven het getal van Avogadro. Het bleek dat de laagste potenties van het anti-IgE de korrels, zoals verwacht de korrels deden ontkleuren en verdwijnen, wat hogere potenties hadden een tegenovergesteld effect ,en de hoogste verdunning bleek weer in staat de korrels te kunnen ontkleuren en te laten verdwijnen. Hoge potenties zouden dus een aantoonbare werking hebben. Een doorbraak voor de homeopathie, zou je denken. Maar het artikel in `Nature` werd tot de grond toe afgekraakt en de onderzoeksopzet werd herhaald door andere wetenschappelijke teams, in Utrecht onder andere, en ook in Engeland, maar de resultaten konden niet geverifieerd worden. `Zie je wel,`was de reactie:`homeopathie werkt dus toch niet`. Zou dit alles dan gewoon een storm in een glas water zijn geweest? Nee, want men liet het er niet bij zitten. Een Belgische toxicoloog Prof.Roberfroid stelde een breed onderzoeksteam samen, ook met prof. Ennis en F.Wiegant uit Utrecht, en men deed in verschillende laboratoria onderzoek naar de werkzaamheid van hoge verdunningen. Deze onderzoeksopzet was een soort verfijning van het Benveniste-protocol van 1988 . In 1999 kwam de publicatie, dat in drie van de vier laboratoria de uitkomst van daar gedane onderzoekingen was, dat er een biologische werkzaamheid aantoonbaar is bij hoge verdunningen. Analoog aan de eerdere bevindingen dus van Benveniste, die ondertussen is overleden. Echter er werd wel bij vermeld, dat het nog onduidelijk was, hoe dat verklaard kon worden, en dat daar nog verder onderzoek naar gedaan zou moeten worden. Heden ten dage wordt het `geheugen van water`, door Benveniste als eerste genoemd, door moderne fysici als algemeen aanvaard beschouwd. Hoogervorst zou het als een boze droom zien.

Ad 4.Klinische toetsing en meta-analyses.

Ook zijn er klinische onderzoeken gedaan naar het effect van homeopathische geneesmiddelen .
-Al in 1992 moesten de epidemioloog Kleijnen van de Rijksuniversiteit Maastricht en zijn collega`s tot hun eigen verbazing wel tot de conclusie komen dat tweederde van de door hen beoordeelde onderzoeken met voldoende kwaliteit naar het effect van homeopathie een positief resultaat lieten zien voor de homeopathie. De conclusie luidde, dat homeopathie beter resultaat had dan placebo.De onderzoekers vermeldden erbij, dat zo`n uitkomst waarschijnlijk voldoende overtuigend zou zijn geweest voor aanvaarding van een therapie van een bepaalde ziekte, als die therapie een reguliere was geweest.
-In 1993 promoveerde Dr.de Lange op een proefschrift, waarin zij het positieve effect aangaf van homeopathische middelen bij kinderen met hogere luchtweginfecties.
-In 1994 vond er een publicatie plaats van de hand van de Schotse homeopathisch arts Reilly, die een positief effect aantoonde bij astmapatiënten, die met homeopathische allergenen werden behandeld. De conclusie was, dat het effect van een homeopathisch middel beter was als een placebo-effect.
-In 1997 publiceerde de medisch onderzoeker Klaus Linde in het gerenommeerde medische tijdschrift `The lancet``een artikel waarin hij stelde dat uit analyse van ruim honderd gecontroleerde dubbelblinde , placebogecontroleerde klinische onderzoeken naar het effect van homeopathie bleek, dat de hypothese dat deze effecten te wijten zouden zijn aan een placebo-effect niet juist was. Uit de wetenschappelijk kwalitatief betere onderzoeken liet zeventig procent een positief resultaat zien ten gunste van de homeopathische behandeling.
-Ook in 1997 schreef W.Jonas in The Lancet, dat de klinische effecten niet uitsluitend zijn toe te schrijven aan het placebo-effect.
-En in 2001 een onderzoek van Riley c.s. waaruit blijkt, dat homeopathie even effectief blijkt als reguliere therapie bij de behandeling van luchtwegaandoeningen.
-Ook G.Chaufferin, deed een effectonderzoek naar homeopathie bij kinderen, en concludeerde dat deze geneeswijze effectiever was.
-Eenzelfde conclusie trokken C.Guthlin en Claudia Becker-Witt, nl. dat homeopathie , vooral bij kinderen, beter werkte.

Duidelijk is dus, dat er een aantal wetenschappelijke bewijzen liggen betreffende de werking van de homeopathie. De kwestie is nu: hoe gaan de reguliere geneeskunde en de wetgever hier mee om? Hoe groot moet het aantal bewijzen bedragen, voor men om is en andere denkwijzes gebaseerd op de energethische quantumtheorie onder ogen durft te zien rond ziekte, gezondheid en het genezingsproces. Is er zoveel weerstand , omdat het inderdaad dan toch zo is, dat de wetenschappelijke strijd tussen de reguliere en de homeopathische geneeskunde in de kern gewoon gaat om de discussie of geneeskunde werkt bij de gratie van moleculen of niet? En dat het niet te verteren zou zijn ,dat er een geneeskunde zou bestaan, die op een niet-stoffelijke, energetische basis zou kunnen stoelen. Immers dan zou de status en de macht van de reguliere geneeskunde en de totale farmaceutische industrie op losse schroeven komen te staan, en dat kan men zich toch niet veroorloven?